Projectalternatieven bepalen

Na de probleemanalyse worden voor het knelpunt of kans oplossingsrichtingen geformuleerd. Op basis van deze oplossingsrichtingen worden alternatieven bepaald waarmee in de MKBA zal worden gewerkt. Een alternatief is de kleinst mogelijke verzameling van onderling samenhangende maatregelen die naar verwachting technisch en juridisch uitvoerbaar is; economisch haalbaar is; gericht is op het oplossen van het in de probleemanalyse vastgestelde knelpunt.

Samenvatting

Voor MKBA-opstellers:

  • De MKBA-opsteller moet erop toezien dat alle relevante alternatieven worden onderzocht en niet te snel naar één bepaalde oplossing wordt gegrepen.
  • De adaptieve aanpak in het MIRT vraagt om het nadenken over flexibiliteit in de oplossingsrichtingen.

Voor beleidsmedewerkers en –adviseurs:

  • Niet-infrastructurele maatregelen moeten deel uitmaken van de projectalternatieven.
  • Een alternatief is de kleinst mogelijke verzameling van onderling samenhangende maatregelen die naar verwachting technisch en juridisch uitvoerbaar is; economisch haalbaar is; gericht is op het oplossen van het in de probleemanalyse vastgestelde knelpunt.

De MKBA-opsteller moet erop toezien dat alle relevante alternatieven worden onderzocht en er niet te snel naar één bepaalde oplossing wordt gegrepen. Voor een bepaald knelpunt kunnen heel verschillende oplossingsrichtingen mogelijk zijn die geheel andere kosten en effecten kunnen hebben: denk aan het oplossen van een waterveiligheidsprobleem door of de dijken verhogen, of door de bewoners uit het betreffende gebied voor rivierverruiming uit te kopen. Modernisering en renovatie van bestaande infrastructuur zijn projectalternatieven waarbij mogelijk vervanging aan de orde is met toevoeging van extra functionaliteit (capaciteit/kwaliteit). Bij projectalternatieven moeten aanvullende maatregelen (bijvoorbeeld inpassing) apart worden meegenomen.

Niet-infrastructurele maatregelen

Een speciaal geval bij het opzetten van projectalternatieven bij bereikbaarheids- en veiligheidsproblemen is het meenemen van niet-infrastructurele maatregelen. Niet-infrastructurele oplossingen kunnen aantrekkelijke opties zijn vanwege kosteneffectiviteit en flexibiliteit. Naar aanleiding van het IBO onderzoek ‘IBO Flexibiliteit in de infrastructurele planning‘ heeft het kabinet toegezegd (Bron: Ministerie van Financiën (2016). Kabinetsreactie IBO Flexibiliteit in Infrastructurele Planning. IENM/BSK-2016/72867.) dat 'bij iedere voorkeursbeslissing een niet-infrastructurele oplossing wordt betrokken en doorgerekend in de MKBA. Indien dit niet mogelijk is wordt onderbouwd waarom niet’. Voor MKBA-opstellers is dit niet heel nieuw. Ook in het oude ‘Kader KBA bij MIRT-verkenningen’ bestond al de plicht om kleine verbeteringen (zoals verkeersmanagement en mobiliteitsmanagement) in de MKBA mee te nemen (hetzij in nulalternatief, hetzij als nulplus- of volwaardig alternatief (Bron: Romijn, G. en Renes G. (2013). Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse, Den Haag: Centraal Planbureau (CPB) en Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), pagina 86.)). In de praktijk gebeurde dit echter nog niet structureel, onder andere vanwege onvoldoende inzicht in de effectiviteit van de maatregelen.

Er bestaat geen eenduidige definitie van wat niet-infrastructurele maatregelen zijn. Vooralsnog definiëren we niet-infrastructurele maatregelen als alle interventies behalve infrastructurele maatregelen. Infrastructurele maatregelen zijn díe maatregelen waarvoor fysieke ingrepen in de huidige netwerken nodig zijn; die een lange levensduur hebben; die hoge vaste kosten hebben.

De aard en reikwijdte van de niet-infrastructurele maatregelen zijn afhankelijk van het probleem. Zo kunnen voor bereikbaarheidsproblemen maatregelen variëren van beprijzen tot ruimtelijke inrichting, van betere informatievoorziening voor de reiziger tot openbaar vervoer en stimulering van fietsgebruik. Voor problemen met lucht- en geluidskwaliteit zijn snelheidsbeperkingen, isolatie of uitkopen mogelijke oplossingen. Ook bij veiligheidsproblemen kan een oplossing worden gevonden in snelheidsbeperkingen of gedragsbeïnvloeding.

Als een niet-infrastructurele oplossing niet betrokken kan worden in de project-alternatieven, dan moet dit worden onderbouwd.

Flexibiliteit in oplossingsrichtingen

De adaptieve programmering heeft als doel onzekerheid over toekomstige ontwikkelingen op transparante wijze mee te nemen in besluitvorming (Bron: KiM (2017). Adaptief programmeren in het fysiek-ruimtelijk beleid. Hoe om te gaan met onzekerheid.). Ter ondersteuning zijn er methoden ontwikkeld die flexibiliteit in oplossingsrichtingen afwegen en waarderen. De adaptieve werkwijze ondersteunt besluitvorming waarbij flexibel kan worden ingespeeld op onzekere ontwikkelingen en inzet van middelen kan worden geoptimaliseerd. De adaptieve aanpak in het MIRT vraagt om het nadenken over flexibiliteit in de oplossingsrichtingen. Bij het definiëren van alternatieven is van belang om te zoeken naar mogelijkheden voor flexibiliteit (Bron: CPB Notitie (2017). Hoe omgaan met flexibiliteit in infrastructuurbeleid en MKBA's infrastructuur?). Zeker bij langlopende investeringen is het vaak zinvol om niet alles bij aanvang in detail vast te leggen. Daardoor is er ruimte om in te spelen op onzekere ontwikkelingen. Op deze manier wordt de focus verlegd van één beslismoment (project wel of niet uitvoeren) naar twee (of meer) beslismomenten: wat moet er nu worden beslist en wat kan er eventueel worden uitgesteld? Deze aanpak vermindert het risico op over-investeren.

Voorbeelden van flexibiliteit

  • Flexibiliteit in timing van de uitvoering van het alternatief, bijvoorbeeld het uitstellen van de investering of een gefaseerde uitvoering;
  • Flexibiliteit in het soort maatregel, waarbij vanuit de probleemstelling redenerend ook andersoortige (niet-infra) maatregelen het knelpunt op de infrastructuur (tijdelijk) kunnen oplossen (zie vorige paragraaf);
  • Flexibiliteit in de levensduur (schaal, hoe groot, hoeveel) van de maatregel. Een kortere ontwerplevensduur van een maatregel biedt de ruimte om onzekere ontwikkelingen af te wachten/ te monitoren voordat over het vervolg wordt besloten. Hierbij dient wel aandacht te worden besteedt aan reservering van ruimte of flexibiliteit in het ontwerp dat latere uitbreiding van de infrastructuur makkelijker maakt.
  • Het investeren in kennis door middel van pilots en experimenten, om kennis te vergaren voordat een maatregel definitief, wel of niet, wordt uitgevoerd.

Een beslisboomanalyse maken

Er zijn verschillende opties voor flexibiliteit in de projectalternatieven. Deze opties moeten logischerwijs volgen uit een analyse van de onzekere ontwikkelingen die van (dominante) invloed zijn op het project. Het opstellen van een beslisboom kan een middel zijn om de (flexibele) alternatieven in beeld te brengen en te structureren aan de hand van de belangrijkste onzekerheden voor de toekomst. In een beslisboom kun je een selectie van alternatieven en de fasering daarvan met de belangrijkste onzekerheden structureren. Het is een aanvulling op een gewone MKBA. In plaats van één kunnen er meer beslismomenten worden geëvalueerd.

Indien de gevoeligheidsanalyse aangeeft dat een (flexibel) projectalternatief een no-regretoplossing is, komt dat alternatief beter uit dan een ander projectalternatief. Bij een no-regretalternatief leveren alle onderzochte toekomstscenario’s een welvaartverhogend effect en levert het zo geen spijt op. Voor de beslissing om de invoering van een maatregel al of niet uit te stellen, kan ter aanvulling van het MKBA-saldo het eerstejaarsrendement (first year of return; FYRR) worden toegepast. Dit criterium geeft aan of uitstel met een met een jaar voordelig is.

Als een flexibel alternatief niet eenduidig een no-regret maatregel is, bijvoorbeeld de kosten van ruimtereservering zijn hoog of er is grote onzekerheid rondom verkeersontwikkeling, dan kan toepassing van reële optie analyse (ROA) aan de hand van de beslisboomanalyse zinvol zijn. Een andere aanvulling is dat de uitkomsten in netto contante waarde (NCW) voor elk alternatief in elk (plausibel) scenario worden berekend. Bij deze benadering kan de uitkomsten per scenario gewogen worden met de kansen van optreden van het scenario. Als de kans van het voorkomen van een scenario niet bekend is, kunnen de break-evenkansen berekend worden.

Een beslisboomanalyse kan ook worden toegepast zonder kansen toe te kennen aan scenario’s. Zo is het mogelijk om alleen uitkomsten per tak van de beslisboom uit te rekenen en de maximale spijtkosten van een alternatief in beeld te brengen. De spijtkosten van een alternatief is de NCW van kosten en baten als het ongunstigste scenario zich voltrekt.

Ga naar

vorige pagina  |  volgende pagina